Cabernet heeft ongetwijfeld een Franse oorsprong. In 1863 moedigde Gabriele Luigi Pecile (Italiaanse landbouwkundige en politicus) de Friuliërs aan om deze variëteit te verbouwen, na een bezoek aan de Médoc. Hij stelde namelijk: <<de zon die de heuvels en vlakten van Bordeaux verwarmt, verschilt niet van de onze, en de Cabernet-druif is niet lekker om te eten, maar levert uitstekende wijn op en geeft er inderdaad zijn bijzondere aroma aan door>>. In 1932 bevestigde Norberto Marzotto (landbouwkundige en oenoloog) dat er twee heel verschillende soorten Cabernet zijn: Cabernet Franc en Cabernet Sauvignon. Deze soorten verschillen enorm van elkaar vanuit ampelografisch oogpunt. In Frankrijk vormt Cabernet Franc, samen met Cabernet Sauvignon en Merlot, de beroemde wijnen van Médoc. Deze wijn uit IGT Venezia Giulia heeft een Intense robijnrode kleur. Frisse en volle neus met een boeket van kleine zwarte bessen, bosbes, braambes, zwarte bes en plantaardige tonen van tomatenbladeren. In de mond is de wijn zacht en fruitig, met een licht hartige en sappige afdronk.

Alcoholpercentage is 12%.